Actief of inactief ouder worden

In de eerste twee blogs van deze reeks, over de relatie tussen leeftijd en fysieke gezondheid, concludeerden we dat ouder worden niet per definitie fysieke achteruitgang betekent. En dat fysieke achteruitgang vooral een gevolg is van inactiviteit naarmate je ouder wordt. Toch zijn er een aantal gevolgen onlosmakelijk verbonden met ouder worden.
Hoe je daar het verstandigst mee omgaat?

In dit blog bespreken we de echte gevolgen van veroudering en de mogelijkheden tot vooruitgang. We leggen uit waar je rekening mee moet houden als je weer gaat sporten na een lange tijd niets gedaan te hebben en hoe je lichamelijke achteruitgang kunt omzetten in vooruitgang door harder, en vooral slimmer, te trainen.

Topsporters en lichamelijke achteruitgang
Blijkbaar zijn bepaalde lichamelijke verschijnselen niet te voorkomen wanneer we ouder worden. Zelfs bij topsporters, die lichamelijke sport beoefenen op het hoogste niveau, zien we dat ze uiteindelijk fysiek achteruitgaan.

De twee belangrijkste oorzaken voor die lichamelijke achteruitgang bij topsporters zijn zuurstofopname en hersteltijd. Naarmate we ouder worden leveren onze longen en hart minder effectief zuurstof af aan onze spieren. Met minder beschikbare zuurstof is het moeilijker om intens te sporten. Opvallend genoeg gaat het hier met name mis bij het functioneren van de longen en het hart, niet zozeer bij de zuurstofopname in de spieren zelf.

Onvermijdelijk ten onder aan leeftijd?
Bij topsporters gaat de absolute topprestatie misschien met de jaren achteruit. Dan zien we bijvoorbeeld dat ze op een gegeven moment over hun top heen raken en uiteindelijk moeten afhaken. Maar hoe zit dat voor ons “gewone stervelingen” (lees: geen topsporters)? Voor ons, kantoortijgers en anderen, is er nog voldoende ruimte om beter te worden voordat we onvermijdelijk ten onder gaan aan leeftijd. Ondanks dat bepaalde aspecten van fysieke achteruitgang onontkoombaar zijn.

Nog één keer terug naar topsport, ter vergelijking. Kijken we naar topsporters dan zien we bij topsporters vanaf hun dertigste een verval van ongeveer 5% van hun VO2max (maximale zuurstofopname) per 10 jaar. Voor ons is dit ongeveer 10% per 10 jaar. Dit betekent dus dat je het verval met de helft kunt beperken door harder te trainen.

Opportunity for progress
Bestond je beweging de afgelopen 20 jaar uit het op en neer lopen naar de auto en een potje tennis op de zaterdag? Dan is er een heel goede kans dat je vooruitgang kunt boeken op je VO2max omdat je het nog nooit getraind hebt. Waarbij je nu alleen iets meer dan vroeger rekening dient te houden met intensiteit en herstel.

Om je te overtuigen verwijs ik je graag naar onderstaande foto, waarin we kijken naar de benen van 2 verschillende mensen: inactief en actief. 

De bovenste foto is de doorsnee van de benen van een 74-jarige inactieve man (sedentary: een levensstijl met veel zitten en liggen, met weinig tot geen beweging). De onderste die van een 70-jarige triatleet. Het rondje in het midden is het bot, die net als de spiermassa (donkergrijs), een aardig stuk groter is bij de atleet. Het dunne laagje vet om het been bij de triatleet staat in schril contrast met dat van de sedentaire man, bij wie bijna de helft van het been uit vetmassa bestaat (lichtgrijs).

Nu beloven we niet dat je na 30 jaar niets doen nog op het niveau kan komen van bovenstaande triatleet. Maar we kunnen wel beloven dat er enorme stappen te maken zijn en dat het nergens voor nodig is om je neer te leggen bij zwaktes of pijntjes. De uitdaging is om rekening te houden met een langere hersteltijd en de verminderde capaciteit voor een hoge zuurstofopname. Hoe je dat kan doen lees je in het laatste blog van deze reeks.

Graag samen aan de slag? Plan hier een intake. Daar waar jij winst kunt pakken, gaan wij je helpen!





Don’t Stop Here

Lees meer verhalen

Stel hier je vraag

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.